Door Dick Koger
’s Morgens vraagt Nim mij of ik ’s avonds zin heb met de hele familie mee te gaan. Ze gaan ouden van dagen een maaltijd brengen. Gezien mijn leeftijd lijkt het me leuk om te zien hoe dat in zijn werk gaat. Met drie auto’s gaan we naar een tehuis voor bejaarden, twintig kilometer boven Pattaya. Dit tehuis staat op een uitgestrekt terrein, op loopafstand van de zee. Overal staan barakken, waarin groepjes ouderen wonen. In totaal meer dan 200 mensen. In de barakken staan overigens geen meubelen, maar Thais, zeker de ouderen, zijn gewend op de grond te slapen, dus dit is geen teken van verwaarlozing.
We gaan naar een gigantische keuken en daar blijkt me dat we allemaal in de kofferbak grote pannen met gekookt eten hebben. In de keuken staan overigens woks met een doorsnede van meer dan één meter.
Onze gave is dus kennelijk bedoeld als extraatje. Over het terrein zijn een aantal eetruimtes verspreid. Wij begeven ons naar één van die ruimtes, tegelijkertijd met een karretje met pannen rijst en de daarbij behorende gangen. In de eetruimte staan een aantal lange tafels met stoelen. Op die stoelen staan namen geschreven, dus iedereen heeft zijn vaste plaats. Een aantal krasse bejaarden begint met het opscheppen van de borden. Onze kinderen helpen hiermee. Grote borden met diversen inkepingen, een grote voor rijst en diverse kleinere voor de bijgerechten. Van één gevuld bord zou ik drie dagen kunnen eten.
Overigens heerst hier kennelijk een strak regiem, want op de borden staan ook namen, zodat iedereen iedere dag op zijn eigen plaats van zijn of haar eigen bord eet. Rechts in de ruimte staan een aantal uiterst gerieflijke fauteuils. Die zijn voor gulle gasten, vandaag voor ons dus. Zo hebben we goed uitzicht op alles wat gebeurt.
Wanneer alle borden vol op tafel staan, klinkt er een bel. In geen mum van tijd stroomt de ruimte vol met oude mensjes. Iedereen zoekt zijn eigen plaatsje en zijn eigen bord. Ze mogen nog niet eten, want nu klinkt er een gezamenlijk uitgesproken gebed. Omdat Thais een tonale taal is, lijkt het of er gezongen wordt. Later vertelt Nim mij dat wij in dit gebed worden bedankt en dat Boeddha gebeden wordt goed voor ons te zijn.
Na dit dankwoord begint de maaltijd. Ik weet niet of iedereen alles opeet, want onze liefdadigheidsactie is nu afgelopen. We gaan terug naar de auto’s en keren huiswaarts. Ik zal binnenkort eens informeren of ik een plaatsje kan reserveren.